Welk ras een geschikte hulphond is, is ten alle tijde ook afhankelijk van wie zijn of haar eigenaar is. Daarbij hangt het ook af van het karakter van de hond. Je hebt immers nooit een hond die volledig voldoet aan zijn rasomschrijving – zo was mijn oudste hond Thyro in mijn bewoording altijd een ‘nepkooiker’, omdat hij simpelweg het meest softe, allemansvriendje was die ik maar ken. Hij heeft in zijn karakter en zijn non-verbale communicatie op geen enkele wijze iets dat agressie laat zien voor andere honden. Daarmee is hij altijd die hond is geweest dat bij uitstek ingezet werd voor kinderen die bang waren voor honden en bij reuen die niet met andere honden en/of reuen konden (en Thyro is altijd een intact reutje geweest, tot hij op zijn elfde jaar gecastreerd moest worden ivm een goedaardige tumor).
En dit terwijl Kooikerhondjes bekend staan om hun angstagressie en eenkennige karakter richting hun eigenaar.
Toen ik de overstap moest maken naar een opvolger heb ik goed gekeken naar welke raskenmerken voor mij van belang zouden zijn. Daarbij waren er een aantal dingen voor mij belangrijk: een sensitieve hond die in staat is om mijn insulten tijdig op te merken en te signaleren, een hond die in staat is om zelfstandig te handelen en regie te nemen, een hond die baas gericht is, een slimme en leergierige hond, een grote hond die sterk genoeg is voor ADL taken en een hond waar ik me op straat veilig bij voel. Daarmee kwam ik uit bij een herder. Ik heb zitten kijken naar zowel Aussies, Oud Duitse Herders als de Zwitserse Herder. Aussies vielen af omdat ik er op dat moment niet zeker van was of ik dit ras voldoende uitdaging kon bieden en dit ras op dat moment nog enorm werd afgeraden als hulphond (nu worden ze wel vaker ingezet als hulphond, maar op het moment dat ik deze keuze maakte werden Aussies nog zelden ingezet). En uiteindelijk ben ik voor een Zwitserse Witte herder gegaan, puur omdat dit ‘vriendelijker’ oogt dan een Oud Duitse herder en je om dit laatste soms sneller te maken krijgt met weigeringen in openbare gelegenheden. Voor mij persoonlijk had het uiterlijk geen reden geweest, maar in openbare gelegenheden kan dit soms lastig zijn. Dit heb ik in al mijn overwegingen wel meegenomen.
Voor mij is een (Zwitserse) Herder precies het ras wat ik zocht en nodig had om mee te werken. Skylar handelt zelf op het moment dat ik dit even niet kan, maar houdt me ook alert op het moment dat ik het wel kan. Ze is geen hond waarbij je achterover kunt leunen, maar voor mij is dat juist ook hetgeen wat goed werkt. Ze staat er op het moment dat ik uitval, maar zo op het moment dat ik er sta zorgt ze er ook voor ze mij blijft stimuleren. Dat we het samen doen, als team.
Zoals ieder ras heeft ook Skylar haar kwetsbaarheid. Haar slimme en sensitieve karakter is haar kracht en haar kwetsbaarheid. Ze kan snel overprikkeld zijn en daar hebben we mee moeten leren werken. Ze is belachelijk slim. Dat lijkt leuk en makkelijk, maar: ze neemt je ook in het ootje waar je bij staat. En zoals de meeste herders kan ze beschermend zijn tov ‘haar’ roedel. Maar is ze ondertussen eigenlijk gewoon een onzeker tiepje met een grote mond, die gewoon stiekem een steunpilaar zoekt. En zodra ze het gevoel heeft dat ik het niet regel, gaat zij de boel wel regelen zoals het haar goed dunkt. Zeker als ik een slechte dag heb kan ze de neiging hebben om in de beschermmodus te schieten en met haar grote waffel even de hele wereld weg te jagen. Dan moet ik erop letten dat ik blijf aangeven dat ik nog steeds de leader ben en dat Skylar dat niet hoeft te regelen. Dan is het ook weer oké.
Dat is ook iets wat ik voor anderen altijd meegeef als ze een herder overwegen: herder(rassen) hebben enorm mooie kwaliteiten, maar bij een onzekere en/of angstige baas zitten ze in de regel niet op hun plek. Ze hebben een leader nodig die hun hond met liefdevolle en zachte hand, een duidelijke handleiding kunt meegeven tijdens het opgroeien. En daar moet je over nadenken.
Als je overweegt om een teamtraining te gaan doen met een eigen hond, zou ik de volgorde omdraaien in je overweging: niet eerst nadenken met welk ras je wilt werken, maar goed nadenken welke eigenschappen je zoekt in een hond. En daarna gaan zoeken welk ras (of outcross) daarbij past. En als je eenmaal een richting hebt welke ras het beste bij jou past, kun je gaan kijken welke lijn binnen dat ras het beste past. Het is altijd goed om meerdere fokkers te bezoeken om zo te kijken waar je een klik voelt. Voor ik Skylar ophaalde heb ik ook eerst drie jaar geïnformeerd en meerdere fokkers bezocht. Waarbij er meerdere fokkers waren die mooie honden hadden, maar niet de klik die ik in mijn hulphond zocht.
Geef een antwoord