De geluksfactor die wij hebben gecreëerd ligt hoog. En met een maatschappij waarin alles maakbaar lijkt, moet ook onze mentale gezondheid zich hieraan onderwerpen. Een maatstaf waar velen aan ten onder gaan en ook op steeds jongere leeftijd. Tien jaar geleden deden 125 duizend jongeren een beroep op de jeugdzorg. Vorig jaar bedroeg dit aantal 400 duizend.
De laatste twee tot drie decennia is er een hoop veranderd in hoe wij emotioneel welzijn benaderen en behandelen. Er heerst een torenhoge algemene prestatiedruk. En gedrag dat buiten onze maatschappelijke kaders valt, wordt vandaag de dag eerder geproblematiseerd en gelabeld, waar men dit vroeger gewoon als ‘druk’ of ‘afwezig’ bestempelde. Het aantal kinderen met de diagnose ADHD is in de afgelopen tien jaar verviervoudigd en ook het medicatie rondje in de lunchpauze is niet meer weg te denken op de basisschool.
In 2006 werd de marktwerking ingevoerd in onze gezondheidszorg, met als het beoogde effect dat instellingen elkaar in prijs gaan beconcurreren. Daaropvolgend kwam in 2015 de decentralisatie, waarmee de gemeenten verantwoordelijk werden voor een deel van de overheidstaken zoals WMO (zorg voor langdurig zieken, gehandicapten en ouderen), jeugdzorg en werk en inkomen.
Deze combinatie heeft geresulteerd in een marktwerking tussen vraag en aanbod, waarbij het enerzijds gunstig lijkt om steeds meer mensen te kunnen behandelen. Maar dit heeft ook zijn keerzijde: deze marktwerking leid tot een steeds grotere zorgvraag binnen de geestelijke gezondheidszorg en een overvraging van onze zorgcapaciteit. Deze omvat momenteel een zorgvraag van 20% en een aanbod voor slechts 8% binnen de GGZ. Bovendien zijn het de cliënten met complexe problematiek die juist door deze strategie geen toegang meer krijgen tot de zorg.
Voor behandeltrajecten staan standaard bedragen afgesproken, waardoor mensen in protocollaire systemen terechtkomen in plaats van als individu te worden benaderd.
Enkelvoudige problematiek is niet alleen eenvoudiger te behandelen voor de instelling, maar vaak ook nog financieel gunstig. Waar meervoudige problematiek vaak genoeg letterlijk achteraan de wachtrij wordt geplaatst, al dan niet wordt geweigerd. Omdat deze mensen niet alleen moeilijker behandelbaar zijn. Ze zijn financieel ook een verliespost en daarmee ‘onaantrekkelijk’.
Er is steeds meer ontwikkeling op gebied van offline behandeling voor de lichtere emotionele lasten die wij als mens kunnen ervaren. Enerzijds is dit innovatief te noemen. Anderzijds vult dit ook een steeds grotere behoefte in vraag en aanbod. En is het de vraag in hoeverre we met elkaar normale dagelijkse emoties moeten problematiseren dat ook binnen het eigen sociale netwerk opgevangen kan worden. Want tegelijkertijd is het de populatie met meervoudige problematiek die overblijft, die hiervoor aan de kant geschoven wordt omdat instanties niet meer de tijd, mensen of middelen hebben om deze mensen adequaat te helpen. Deze mensen komen uiteindelijk op wachtlijsten terecht van specialistische centra van soms tot zelfs één tot twee jaar lang, of worden simpelweg toegang tot zorg ontzegt.
Zo belandt je in een vicieuze cirkel waarin wij als maatschappij de geluksfactor op oneindig blijven zetten, maar ondertussen niet zelf leren hoe zélf gelukkig te zijn. En de geestelijke gezondheidszorg hier een aanbod op creëert omdat zij hier als bedrijf op teren.
Onder de streep zijn het wel de mensen die deze zorg het hardst nodig hebben, die met lege handen staan. En de maatschappij die hier de rekening voor betaalt.
Wat mij betreft zou het een mooi begin zijn als we de GGZ weer kunnen inrichten waar het voor was bedoeld: de mensen met een (meervoudig) psychiatrische zorgvraag als eerst behandelen in plaats van deze groep uit te sluiten voor zorg, zodra zij aankloppen met een complex vraagstuk. En de geluksfactor een beetje terugschroeven binnen ons sociale domein. Ook verdriet en rouw zijn de mooie emoties van het leven, die wij in ons innerlijke zelf wat vaker mogen omarmen. En wat geen schande is om wat vaker binnen ons netwerk bespreekbaar te maken. Juist in kwetsbaarheid, schuilt ook je kracht.
© Elianne Speksnijder, ervaringsdeskundige
Geef een antwoord